‘Johannes’ bevat momenten van wisselend niveau’
Door MAARTEN-JAN DONGELMANS
—————————
In beoordelingen van uitvoeringen van Bachs Johannes-Passion staan vaak het koor, de solisten en het orkest centraal. De prestaties van de continuospelers komen er doorgaans bekaaider van af. Wie deze woensdagavond in een volle en warme Vereeniging getuige mag zijn van de jaarlijkse Bach-avond van het Bachkoor Nijmegen kan echter niet om de prestatie van Dirk Luijmes heen.
Voor het eerst in al die jaren bespeelt hij twee instrumenten tegelijk. De meeste aria’s en koren begeleidt Luijmes vanachter het klavecimbel. Voor de ondersteuning van de woorden van Christus en de sopraanaria’s kiest hij het orgelpositief. Dat levert soms koddige momenten op. Terwijl het boek nog op het klavecimbel staat, draait hij zich een kwart slag om het spel op het orgel te vervolgen en omgekeerd.
Die inzet van het klavecimbel mag dan deels ondergesneeuwd worden door het gezamenlijke volume van Het Gelders Orkest en het Bachkoor Nijmegen, hij geeft wel degelijk een bepaalde tinteling aan het geheel.
En tintelen doet deze Johannes-Passion zeer zeker. Het frisse openingskoor zet de sfeer van gedrevenheid en grote concentratie. Opvallend zijn de vele dynamische schakeringen die dirigent Rob Vermeulen aanbrengt. Later, in de koralen, lijkt hij meer op de grote lijn dan op het detail te willen ingaan, terwijl de grote dramatische koorpassages blijkbaar op snelheid moeten scoren.
Het zijn toch turba– en geen turbo-partijen? Nr. 27b breekt hier in ieder geval het record.
De vlotte tempi zijn een kolfje naar de hand van het koor, maar de aria’s leveren ze momenten van wisselend niveau op. De altaria Von den Strikken verloopt bijzonder onrustig. Aan het eind is het bijna Iachwekkend hoe de fraseringen van solist en begeleiding langs elkaar heen gaan. Ook in het arioso van de bas (nr. 19) rommelt het, ditmaal tussen theorbe (basluit) en viool.
Van de solisten steelt de sopraan de show: wat een lyrische weelde horen we hier. Prachtig.
De evangelistpartij is bij Joost van der Linden in goede handen. Hij stopt voldoende drama in zijn voordracht om constant te blijven boeien.
De Christusvertolking ligt wat moeilijker in het gehoor. Pierre-Guy Le Gall White zingt te gelikt, soms pathetisch maar meestal te vlak. De bas Martijn Sanders kIinkt het mooist in de rollen van Petrus en Pilatus.
Uit dagblad De Gelderlander van donderdag 24 maart 2005