Uit: GELDERLANDER  van  MAANDAG 23 DECEMBER 2013

Nijmegen’s got talent

Hoe is het om met het vermaarde Bachkoor op het podium te staan en samen de Messiah te zingen? Hard werken.

door Harm Graat

NIJMEGEN – Een stoomcurus Zingen op niveau, zo mag je het noemen. ’s Middags rond één uur de St. Stevenskerk binnenwandelen in de wetenschap dat je daar nog dezelfde avond op het grote podium zult staan om de Messiah van Händel mee te zingen. Zij aan zij met de leden van het vermaarde Bachkoor Nijmegen. Een meezing-Messiah, heet zoiets dan. Voor geoefende én minder geoefende gastzangers. „We vinden het leuk om ons product als het ware naar de mensen tóe te brengen”, vertelt voorzitter Ruud Krosse zaterdag, kort voor aanvang van het evenement. „Het is laagdrempelig. We bieden ons publiek de kans om te ervaren hoe zo’n repetitie gaat, hoe zo’n groot optreden gaat.”
Groots, dat is het zeker. Behalve zo’n 85 van de ruim 100 Bachkoorleden van het Bachkoor Nijmegen hebben zich ongeveer 150 gasten aangemeld (à 30 euro). Aan vaste dirigent Rob Vermeulen de taak om orde te scheppen in zoveel chaos, om rijp en groen te mengen tot een geheel, een machine; een goed koor kan een krachtige machine zijn.
De eerste boodschap die hij de nieuwkomers voorhoudt: „We gaan hard werken vandaag, veel
doen. Om aan het eind van de dag te komen tot een mooie prestatie.” Een uitdaging is het, ook voor hem persoonlijk.
Op de voorste kerkbanken wachten Gera van Berlo (lid van het Bachkoor) en haar vriendinnen Ingrid en Anneke (gastzangeressen) op wat komen gaat. Makkelijk zal het niet worden, zegt Gera. Want de Messiah van Händel, over het levensverhaal van Jezus, dat is géén repertoire voor beginnelingen van onder-de-douche-niveau.
„Veel van die lastige riedeltjes”, zegt ze. Vriendin Ingrid – ze heeft enige koorervaring – was er vijf jaar geleden ook bij, toen er met het Backhoor meegezongen kon worden. „Verbazingwekkend”, vertelt ze, „hoe je zo’n ingewikkeld stuk in één middag kunt leren. In het
begin denk je nog: dat komt nooit goed. ’s Avonds, op dat podium, vallen opeeens alle puzzelstukjes op hun plaats.”
Uitdaging nummer één voor dirigent Vermeulen: de juiste stemmen bij elkaar zoeken. Sopranen, tenoren, alten, bassen, ze krijgen ieder hun eigen plek in de kerkbanken. Daarvoor is een flinke verhuisoperatie nodig. „Want we zitten niet allemaal even handig.”
Ondertussen doceert de dirigent over Georg Friedrich Händel, de Duitser wiens opera’s – ‘onterecht’– mislukten maar wiens oratoria (omvangrijke vocale werken, meestal met religieuze inhoud) hem al tijdens zijn leven zeer populair maakten.
Als iedereen zit waar hij moet zitten, kan de urenlange repetie beginnen. „Wij gaan werken aan flexibiliteit”, luidt de opdracht van Vermeulen. „We zijn nu een groot koor dat een flexibel koor moet worden, dat moet kunnen reageren op de akoestische omstandigheden.”
Om meteen in de stemming te komen, wordt er na de rek-, streken stemoefeningen begonnen met ‘de grootste hit’ uit de Messiah, het Hallelujah. „Niet meer tegen je buurman praten. We beginnen bij maat 17.” Sommige gastzangers kijken nu vertwijfeld rond. Waar precies? Maar de machine is al op gang gekomen, haperend en pruttelend nog, maar onmiskenbaar in beweging. Vermeulen knipt het stuk op in hapklare brokken en strooit met aanwijzingen. ‘Tak, tak, tak’ betekent meer staccato. „En de klemtoon van hallelujah ligt toch echt op de u. Succes.”
Het gaat over. En over. Telkens een nieuwe aanwijzing, gevolgd door: „Succes.”
Om klokslag acht uur, als organist Dirk Luijmes achter het imposante Königorgel heeft plaatsgenomen, is het examen. Gadegeslagen door zo’n 250 man publiek, minder dan waarop was gehoopt.
Niettemin, het gelegenheidskoor bewijst: Nijmegen’s got talent.