Verschenen in De Gelderlander 8-04-2006
LIJDENSVERHAAL
Leven en lijden met de ‘Matthaeus- Passion ’
Vlak voor Pasen zijn er in de wijde regio overal uitvoeringen van de Mathtaeus-Passion. Een jaarlijks terugkerend fenomeen want Bachs meesterwerk heeft in Nederland een cultstatus bereikt. In, maar vooral ook buiten de kerk.
Door MAARTEN- JAN DONGELMANS
NIJMEGEN
Pasen zegt ze niets, maar de Matthaeus- Passion van Bach overslaan, Ho maar.
Steeds meer Nijmegenaren vergaat het zo. De Passion heeft een cultstatus bereikt. De passiemuziek naar het Matthaeus evangelie trekt om de twee jaar een volle Vereeniging.
Qua lengte is het een hele zit ( bijna drie uur). Voor diverse gelegenheidsluisteraars maakt dat niet uit. Een bezoek aan de Matthaeus is voor hen een avondje zien en gezien worden. Persoonlijk heb ik nog steeds moeite met die lengte. Wellicht vanwege jeugdervaringen. Ik herinner me koude woensdagmiddagen in de school aan de Nijmeegse Gerard Noodtstraat, halverwege de jaren zestig. Daar probeerde Leo Pappenheim, de tweede dirigent van Het Gelders Orkest, ons, jongetjes van een jaar of acht, de Passion aan te leren. ‘O Mensch bewein’, ‘O Haupt voll Blut und Wunden’: het werd er eindeloos ingestampt. Brr. Na twee weken haakte ik af. Die middag ijzelde het.
Halverwege de jaren zeventig hoorde ik op een elpee een koor ‘Barabbam’ en ‘Sind Blitze’ zingen of liever gezegd: uitschreeuwen. Dat was andere koek. Eerdere negatieve ervaringen zakten weg. Op naar de muziekwinkel van Veith aan het Koningsplein. Daar kocht ik mijn eerste passie op musicassette. Met Von Karajan op de bok en Peter Schreier als evangelist. Heel romantisch allemaal.
Mijn eerste live kennismaking was in 1985. In opdracht van De Gelderlander. Bij het Bachkoor Nijmegen, toen nog onder de vader van de huidige dirigent.
In de zaal was ook Paul Bremer III aanwezig, de latere Amerikaanse bewindvoerder in Irak.
Of die gezien heeft, wat ik toen registreerde. In het orkest zaten musici tijdens hun rusten stripboekjes te lezen. Slik. De prachtige mogelijkheid tot ( mee) leven en lijden met de Matthaeus was aan hen na het afdraaien van de zoveelste passie blijkbaar niet besteed. Ik moest ineens weer aan de Gerard Noodtstraat denken.
Beroepsmuzikanten kunnen cynisch doen. In het artiestencafé van De Vereeniging vertrouwde een solist me ooit toe: „Na twee uur denk ik altijd: is die man nu nóg niet dood?” Amateurs daarentegen kunnen er geen genoeg van krijgen. De Gelderlander liet onlangs een zangeres van Toonkunst Arnhem aan het woord die bekende dat ze de Matthaeus dit jaar voor de 53ste keer uitvoert.
Bachs passiemuziek spreekt rechtstreeks tot het hart. Zo wordt de Matthaeus- Passion een alternatief voor het bijwonen van de kerkelijke plechtigheden rond Pasen. Geen wonder dat een dame enkele jaren geleden een verbod op applaus in De Vereeniging wilde instellen. Die ‘sacrale’ stilte heeft het niet gehaald. Maakt het iets uit.
Zo ’n drie uur passiemuziek is ook in Nijmegen een brug tussen heden en verleden. Koor, orkest en solisten worden keer op keer uitgedaagd een ultieme prestatie te leveren. Het einde vormt altijd weer een bevrijding en daar mag best voor geklapt worden. Met of zonder zitvlees.
Het Bachkoor Nijmegen zingt de Matthaeus op 12 april ( uitverkocht).